Overslaan en naar de inhoud gaan

Lola Daels blaast rocaille nieuw leven in

Nieuw kunstwerk onderzoekt oud ambacht

Lola Daels (°1990) maakte de bijzondere sculptuur 150,3 kg CO₂ (2022). Een grote schelp op een smalle boomstam verwijst naar de monumentale Shell-reclamezuilen langs de snelweg. Het kunstwerk is gemaakt in rocaille, een vandaag in onbruik geraakte cementtechniek. Daels werkte hiervoor samen met Françoise Lombaers, specialiste in het vak. Waarom grijpt een jonge kunstenaar vandaag terug naar dit oude, haast vergeten ambacht? En hoe ziet de toekomst van rocaille eruit? Voer voor een boeiend gesprek.   

Imitatie van de natuur

Rocaille is een ruw en ongekunsteld 19de-eeuws siermotief dat vooral gebruikt werd in parken en tuinen om kunstmatige rotspartijen en grotten te creëren. Wat fascineert jou in die ouderwetse techniek? 

Lola Daels (L.D.): Ik werk veel rond het idee van authenticiteit, en wat die echtheid nog betekent in een geglobaliseerde wereld waarin alles wordt nagemaakt en gereproduceerd. Tijdens de lockdown heb ik veel gewandeld. Zo stootte ik op de Mariagrot in Jette: een gigantische namaakgrot in het centrum van Brussel! Bizar, maar ook heel interessant. Het werk sloot goed aan bij waar ik mee bezig ben. Dus begon ik thuis meteen over de grot op te zoeken. Zo ontdekte ik de rocaille. 

De wortels van de rocaille gaan ver terug, tot in de Grieks-Romeinse oudheid. De natuur nabootsen is iets wat we altijd al hebben gedaan. Vooral de ontdekking van cement tijdens de Industriële Revolutie gaf de rocaille een stevige boost. Je hoefde voor een idyllische namaakgrot of waterval geen zware stenen meer op elkaar te stapelen. Je kon hiervoor gewoon cement gebruiken. Dat opende de weg naar nieuwe imitatietechnieken: faux-rocher, fausse-pierre en faux-bois

Cement was in de 19de eeuw een fantastische en innovatieve ontdekking: mooi materiaal, supergemakkelijk en spotgoedkoop. Voor architecten ging een hele wereld open. Maar wat ze toen niet wisten en waar ze dus niet bij stilstonden, is dat cement ook enorm vervuilend is …  

150,3 kg CO₂ (2022) — Foto: © Cédric Raskin
150,3 kg CO₂ (2022) — Foto: © Cédric Raskin

Een titel met vervuiling

Dat brengt ons meteen naar de titel van de sculptuur: 150,3 kg CO₂. Dat ruikt al naar vervuiling. Het kunstwerk zelf is een prachtige, minutieus gesculpteerde boomstam, met bovenaan een grote schelp die verdacht veel lijkt op het logo van Shell. Welk statement wil je maken? 

L.D.: Langs de snelweg zie je vaak die fiere totems van bedrijven zoals Shell, McDonald’s of Mercedes-Benz. Stuk voor stuk gigantische vervuilers die in grote mate verantwoordelijk zijn voor het broeikaseffect. Die enorme hoeveelheden CO₂ worden opgeslorpt door oceanen waardoor ze beginnen te verzuren. De verzuring tast de kalkhoudende koralen en schelpen aan, waardoor ze langzaam oplossen en dus verdwijnen. Het is dan ook hypocriet dat Shell zich uitgerekend de sint-jakobsschelp toe-eigent als logo, terwijl ze die juist vernietigt door haar activiteiten. Ironisch genoeg staat de schelp in de kunstgeschiedenis ook net symbool voor puurheid, reinheid en vruchtbaarheid. 

Tegelijkertijd bevraag ik mijn eigen activiteit. Mijn werk gaat over ecologische kwesties, ik probeer zo milieubewust mogelijk te creëren. Hoe rijmt dit met een nieuw kunstwerk in vervuilend cement? Ik wilde heel bewust weten hoeveel CO₂ ik zelf produceerde tijdens de creatie van dit werk. Ik telde daarvoor de CO₂-uitstoot op van alle materialen die ik gebruikte, zoals de cement en het poederlakken van de structuur, maar ook het transport van de sculptuur. De titel veranderde dus opnieuw om het werk naar het Middelheimmuseum te brengen. We komen nu uit op 150,3 CO₂. 

"Hoe rijmt mijn milieubewustzijn met een nieuw kunstwerk in vervuilend cement? Ik wilde weten hoeveel CO₂ ik zelf produceerde."
— Lola Daels
Françoise Lombaers en Lola Daels — Foto: © Cédric Raskin
Françoise Lombaers en Lola Daels — Foto: © Cédric Raskin
150,3 kg CO₂ (2022) — Foto: © Cédric Raskin
150,3 kg CO₂ (2022) — Foto: © Cédric Raskin

Artistiek creatieproces

Om een kunstwerk te maken volgens een oude techniek, moet je dat ambacht eerst aanleren natuurlijk. En dan klop je aan bij specialisten, zoals Françoise Lombaers, restauratrice van cementrustiek, mozaïeken en granito (terrazzo). Hoe kwam Lola precies bij jou terecht, Françoise?  

Françoise Lombaers (F.L.): Er zijn in ons land helaas nog maar weinig mensen bezig met rocaille. Ik heb me er heel mijn carrière in verdiept, dus als je een specialiste zoekt in België, kom je al snel bij mij terecht. Toen Lola me contacteerde om haar te laten kennismaken met de techniek, klikte het meteen. Ook al wisten we nog niet hoe we zouden samenwerken, met welk resultaat. De match was er van bij het begin. 

L.D.: Ik ontdekte dat er zoiets bestaat als het meester-leerlingtraject, een beurs van de Vlaamse Overheid om ambachten en andere vormen van immaterieel erfgoed door te geven, zodat ze niet verloren gaan. We dienden samen een aanvraag in, ‘Rocaille en andere imitatietechnieken’ met Françoise als meester en ik als leerling. Dankzij de subsidie kunnen we, gespreid over twee jaar, tien weken samenwerken zodat ik de verschillende technieken krijg aangeleerd. Want Françoise is naast rocailleur ook meester in mozaïek en in terrazzo.  

"Voor de textuur stelde ik de schors van de wilde kers voor. Heel ongebruikelijk. Daarmee zetten we een stap vooruit in de evolutie van de rocaille."
— Françoise Lombaers

Twee generaties aan het werk

Hoe verliep de samenwerking precies? Twee verschillende generaties, uit twee verschillende disciplines. Ik kan me voorstellen dat het voor beide verrijkend was.  

F.L.: Toen we de samenwerking konden starten, vroeg ik me af hoe ik mijn kennis het best kon doorgeven. Wat kon ons eindproduct worden? Zouden we samen een stuk faux-bois maken dat dan een stoel of bank kon worden? We konden alle kanten uit, ik had geen concreet idee voor ogen. Gelukkig kwam Lola snel op de proppen met haar concept. Een hoge boomstam in faux-bois met als kroontje een grote schelp.  

L.D.: Rocaille is vaak overdadig en exuberant. Maar we wilden bij het idee van de Shell-pilaar blijven, die veel minimalistischer is. Je ziet op de sculptuur wel de knopen, maar er zijn geen takken. Van ver zou je denken dat het een paal is, van dichtbij zie je pas, aan de schors, dat het om de imitatie van een boom gaat. Ook al is die dan onnatuurlijk recht. Met dat idee begonnen we te testen. Françoise leerde me de techniek van de fausse-pierre, daarna maakten we enkele boomstammetjes in faux-bois. Zo konden we de miniatuurmodellen vergelijken: welke sculptuur is het interessantst?  

F.L.: Voor de textuur van de boomstam stelde ik de schors van de wilde kers voor. Die vind je amper terug in het bestaande rocaille-erfgoed. Rocaille heeft zelf een eigen geschiedenis en ontwikkeling. Als we iets nieuws gingen creëren, dan best op een innovatieve manier, vond ik. Zodat we daarmee ook een stap vooruitzetten in de evolutie van de rocaille. 

L.D.: We werkten de sculptuur eerst in het klein uit. Daarna maakten we een stevige structuur, vier meter hoog. Aan een stalen voetstuk hechtten we dikke betonijzers in een cirkel. Daar draaiden we ijzerdraden rond om zo het skelet te maken. Langs boven, via stellingen, goten we er grove beton met dikke stenen in, zodat de basis goed stevig was. Nadat die was uitgehard, brachten we de buitenlaag aan, die we in de natte mortel sculpteerden.  

135 kg CO₂ (2022) in Kusseneers Gallery — Foto: © Eline Willaert
135 kg CO₂ (2022) in Kusseneers Gallery — Foto: © Eline Willaert
150,3 kg CO₂ (2022) in het Middelheimmuseum — Foto: © Cédric Raskin
150,3 kg CO₂ (2022) in het Middelheimmuseum — Foto: © Cédric Raskin

Buitensculptuur

De sculptuur stond eerst binnen opgesteld, in een Brusselse galerie. Sinds kort staat het kunstwerk buiten tussen de bomen, bij een ingang van het Middelheimmuseum. Is de sculptuur bestand tegen de weerelementen? Dreigt ze niet snel vuil te worden?   

L.D.: We wilden van in het begin een solide sculptuur maken die lang kan blijven bestaan zonder gerestaureerd te worden. Het werk was ook bestemd om buiten te staan: rocaille hoort thuis in een natuurlijke omgeving. We hebben er dan ook alles aan gedaan om het werk preventief te beschermen. Elk onderdeel is grondig gepoederlakt zodat er zo weinig mogelijk kans is op betonrot. De schijf bovenaan werd extra verstevigd zodat nergens water kan infiltreren. 

F.L.: De nu nog propere sculptuur zal door de tijd wat vuiler, wat groener worden. Er zullen op termijn ook mossen op beginnen groeien. Maar dat vormt geen probleem voor aantasting of conservatie, het werk is erop voorzien. Zo zal de natuur het beeld telkens wat aanpassen en gaat de sculptuur steeds meer op in de natuur. Is dat voor de rocaille, die de natuur nabootst, uiteindelijk niet het mooiste cadeau?  

 

De nieuwe collectiepresentatie van het Middelheimmuseum bevraagt de relatie tussen mens en natuur. Kunstwerken krijgen extra betekenis door de precieze locatie in het kunstpark en de dialoog met het omringende parkerfgoed. Waarom koos je uitgerekend voor deze plek?   

Veerle Meul (hoofd collecties): De sculptuur werd geplaatst in een monumentale dreef waar sommige beuken het moeilijk hebben, onder meer door de nabijheid van auto’s en de parking. Dat maakt het effect van de CO₂-uitstoot extra voelbaar. De nieuwe locatie in het Middelheimmuseum gaf daarom niet alleen een verschuiving in de titel, maar ook in de betekenis van het kunstwerk.

Versterkend is ook de visuele dialoog met het centrale schelpmotief van de natuurstenen 18de-eeuwse poort, iets verderop in de dreef. Ook die poort, aan de inkom van het museum, is een gerecycleerd erfgoedelement in ons eeuwenoud cultuurlandschap.

Plaatsing van het kunstwerk — Foto: © Cédric Raskin
Plaatsing van het kunstwerk — Foto: © Cédric Raskin
Plaatsing van het kunstwerk — Foto: © Cédric Raskin
Plaatsing van het kunstwerk — Foto: © Cédric Raskin

Experimenteren met terrazzo

Naast rocaille hebben jullie ook met andere ambachtelijke technieken geëxperimenteerd. Wat heeft dat onderzoek opgeleverd?  

L.D.: Ik wilde graag terrazzo ontdekken, waarbij marmergranulaat van uiteenlopende kleuren met cement wordt gemengd en na het drogen wordt gepolijst. Ik dacht zelfs eerst de schelp niet te maken als 3D-object, maar als tekening op een grote platte tegel, net zoals je het vierkante Shell-logo ziet langs de snelweg. Met dat idee zijn we beginnen experimenteren.  

F.L.: Omdat we zo ecologisch mogelijk wilden werken, stelde Lola voor geen natuursteen te gebruiken, maar restproducten die altijd wel ergens voorhanden zijn. We hebben tientallen materialen getest, in verschillende kleuren en materialen.  

L.D.: Het Shell-logo is geel op rood, dus keken we eerst of we die combinatie konden bekomen. In de tuin van Françoise lagen oude bakstenen. Die hebben we samen stukgeslagen tot kleine rode stukjes. Een hele karwei. Ik ben ook naar de Cristallerie van Val Saint-Lambert gereden waar ze naast de fabriek bergen kristalafval hebben liggen. Daar recupereerde ik gele stukjes kristalscherven. Wat zou er gebeuren als we die mengen met cement?   

F.L.: We werkten heel bewust met typisch Belgische, lokale materialen. Zwart-Belgisch marmer met stukjes mosselschelpen. Rode marmer gemengd met parelmoer. Noordzeeschelpen met grof zand. We hebben ook even geëxperimenteerd en terrazzo proberen maken van plastic soldaatjes. Dat was zelfs voor mij iets nieuws. (lacht

Faux Shell (2022) — Foto: © Eline Willaert
Faux Shell (2022) — Foto: © Eline Willaert
Faux Shell (2022) — Foto: © Eline Willaert
Faux Shell (2022) — Foto: © Eline Willaert

Een eeuwenoud ambacht in beweging

Zo helpt hedendaagse kunst een eeuwenoud ambacht vooruit.  

L.D.: Dat was uiteindelijk het opzet. Hoe kunnen we de oude ambachtelijke technieken blijven verderzetten, met innovatieve technieken en materialen van vandaag? We beslisten uiteindelijk de schelp te maken uit cement, wat een mooier resultaat zou geven. De experimenten resulteerden in een ander werk: enkele tableaus met de titel Faux Shell (2022). 

F.L.: Het grote verschil tussen ambachtelijk en artistiek gebruik zit hem in de levensduur en in de bestemming. Traditioneel is terrazzo functioneel. De techniek wordt gebruikt om tegels, vloeren of tafelbladen te creëren die liefst heel lang meegaan. Dus kies je voor zekerheid, voor materialen en technieken die hun nut hebben bewezen. Bij artistiek gebruik gaat het meer om het experiment. Wat geeft het resultaat? Hoe ziet het eruit? Zolang je de technische aspecten respecteert voor een stabiele ondergrond, kan je met terrazzo alle kanten uit. Je moet er wel mee dúrven experimenteren natuurlijk. Dat maakt de samenwerking met een hedendaagse kunstenaar zo interessant. 

L.D.: We zochten vooral naar hedendaagse, alternatieve manieren om het ambacht verder te zetten, maar dan zonder te vervuilen. Zo zijn we vandaag in gesprek met KU Leuven en de VUB. Zij onderzoeken nieuwe binders die als cement werken, op basis van restproducten van metalen. Misschien zit daar wel iets in? Ik dacht oorspronkelijk ook aan ecologische varianten, op basis van mycelium van zwammen. Maar dan moest je met mallen beginnen werken terwijl je bij rocaille rechtstreeks werkt in de materie. Dat bracht ons wat te ver.  

F.L.: Ik ben enorm blij met wat we samen hebben gerealiseerd. En dat het meester-leerlingtraject deze samenwerking heeft mogelijk gemaakt. Lola zal niet plots oude rocailles beginnen restaureren, dat is ook niet haar rol. Wél geeft dit kunstwerk de aanleiding om opnieuw over rocaille te praten, in een hedendaagse context. Deze sculptuur blaast de oude rocaille nieuw leven in. 

 

Interview door Cédric Raskin op 14 februari 2023 

 

 

Lola Daels in het Middelheimmuseum

Lola Daels (°1990) woont en werkt in Brussel. Haar kunstwerken zijn het resultaat van een proces van onderzoek, beproeving en reflectie en nemen de vorm en het medium aan die zich door de specifieke context aandienen. Tijdens residenties en reizen verzamelt Daels voorwerpen die ze gaandeweg nieuwe betekenislagen ontlokt. De vormelijke bijzonderheden en de ecologische en maatschappelijke inbedding van het object zijn daarbij cruciaal.

In 2021 verwierf de Vlaamse Gemeenschap de installatie It’s not what it used to be (2019) van de jonge kunstenaar voor de collectie van het Middelheimmuseum. Het discours over de reconstructie na de brand van de Notre-Dame in Parijs inspireerde de kunstenaar tot deze installatie van zandkastelen in de vorm van de kathedraal. Het werk roept kritische vragen op over de verschuivende glokale betekenissen (globaal en lokaal) van het topmonument. 

Het kunstwerk 150,3 kg CO (2022) is voorlopig een langdurige bruikleen van de kunstenaar. Het museum engageerde zich dit permanent te verwerven voor de collectie door aankoop.

150,3 kg CO₂ (2022) — Foto: © Cédric Raskin
150,3 kg CO₂ (2022) — Foto: © Cédric Raskin