Lessen uit trauma's
Pélagie Gbaguidi over dekolonisatie van het onderwijs
De krachtige installatie The Missing Link. Dicolonisation Education by Mrs Smiling Stone van Pélagie Gbaguidi op Congoville wijst op het belang van het onderwijs in het proces van dekolonisatie. Curator Pieter Boons en journaliste Serine Mekoun gaan hierover in gesprek met de kunstenaar. "Ik probeer het collectieve trauma opnieuw zichtbaar te maken zodat we kunnen leren uit onze fouten uit het verleden."
Grootschalig proefproject
Pieter Boons (P.B.): Curator Sandrine Colard heeft het over het ‘afleren van een imperialistisch gedachtegoed’. Wat betekent dit voor jou?
Pélagie Gbaguidi: Een imperialistische mentaliteit ‘afleren’ is met een andere, verantwoordelijke filter naar onze samenleving kijken. De motor van het kolonialisme draait nog altijd door. Het levert een repetitief verhaal op over uitbuiting van mensen en economische expansie, telkens opnieuw en in andere woorden geformuleerd. Het imperialisme is nog niet voorbij. De koloniale denkbeelden zijn nog altijd manifest aanwezig in een grotesk anachronisme.
Het is daarom tijd voor actie, verantwoordelijkheid en moed. ‘Congoville’ zou als grootschalig proefproject kunnen leiden tot zelfonderzoek en zelfkritiek voor kolonialisme en geschiedschrijving. We moeten teruggaan naar de oorzaken van de koloniale en raciale kwesties. Om dan vanuit educatief perspectief nieuwe didactische methodes te ontwikkelen om te leren nadenken over de impact van die tragedies op de wereld van vandaag.
Een nieuw collectief narratief
Actie, verantwoordelijkheid en moed. Hoe beginnen we daar concreet aan?
Ik zie mijn werk binnen een continu proces van dekolonisering. Dat begon al lang voor de onafhankelijkheid en het loopt vandaag nog altijd door. Mijn werk activeert ons collectieve geheugen van vandaag als een ritueel van ontmaskering. Om de geschiedenis van Afrika en van onszelf correct te begrijpen, moeten we weten dat die niet begint bij de slavernij en kolonisatie.
Kennisoverdracht speelt hier een cruciale rol. We moeten raciale vooroordelen deconstrueren door een kritische analyse van koloniale archieven en kennisuitwisseling. Zo kunnen de culturele en creatieve sector een nieuw gemeenschappelijk narratief ontwikkelen. Er wacht ons de zware en essentiële taak om te werken aan het collectief geheugen en geweten, als een ecologie van het denken voor de toekomstige generaties.
Serine Mekoun (S.M.): Wie kan deze enorme taak op zich nemen?
Ik denk dat kunst en de kracht van de verbeelding al kunnen helpen op een symbolische manier. Dit helpt om de gedeelde verantwoordelijkheden, de beschouwingen over het herstel en de restitutie van Afrikaanse kunstvoorwerpen te verruimen door naar creatieve mogelijkheden van dialoog te zoeken.
Nieuwe versie
S.M.: Wat is het achterliggende idee van je installatie 'Missing Link'? De titel lijkt al een stelling op zich.
Het werk is een nieuwe versie van een installatie die in 2017 te zien was op Documenta 14 in Kassel en in Athene. Voor ‘The Missing Link. Dicolonisation Education by Mrs Smiling Stone’ vond ik inspiratie in de apartheid van Johannesburg. Ik vroeg me daarbij af: hoe kan het onderwijs helpen om racistische concepten als ‘Untermenschen’ weg te werken uit ons bewustzijn?
Een specifieke historische gebeurtenis trok mijn aandacht: op 16 juni 1976 begonnen zwarte schoolkinderen in Johannesburg te protesteren en demonstreren tegen de apartheid. Hoe kon ik de tragedie van deze Soweto-opstand in herinnering brengen? Of de opofferingszin van deze kinderen, die een collectief ideaal in zich droegen?
Ik bracht de studentenopstand in Soweto in verband met andere historische realiteiten: de slavernij in de Griekse oudheid, de geschiedenis van nazi-Duitsland, de hercontextualisering van het archief van de Code Noir over de zwarte slavernij. Uit al deze elementen kwam een soort globaal koloniaal bewustzijn. Er was een 'missing link'.
P.B.: Geeft de context van deze tentoonstelling een andere kijk op het werk? Is de betekenis of de lezing ervan veranderd?
De nieuwe installatie is het resultaat van een gedurfde curatoriële keuze en van de wil van de instelling om een debat aan te gaan over het koloniale verleden van België. Het idee was om het werk te contextualiseren en tegelijk het collectieve geheugen van de hedendaagse Belgische identiteit in vraag te stellen.
De nauwe samenwerking met Sandrine Colard en het team van het Middelheimmuseum gaf mij de gelegenheid de Belgische koloniale archieven te onderzoeken. Met deze nieuwe versie wordt een ander belangrijk hoofdstuk aangesneden. In de uiteindelijke installatie zie je foto’s uit de archieven van het museum van Tervuren en van de Koloniale Hogeschool, samen met de tekeningen die jongeren in een workshop met mij maakten.
Workshops over de Code Noir
S.M.: Je installatie is het resultaat van een reeks workshops. Hoe leg je al die verbanden met de studenten, met heel verschillende achtergronden?
Wanneer ik de workshops voorstel, stel ik de confrontatie met de Code Noir voor. Daaruit selecteren we dan enkele artikelen. Dit onderzoek dompelt ons onder in een ruimte waar onze sensibiliteit op de proef wordt gesteld: we worden heen en weer geslingerd door expliciete verwijzingen naar geweld en praktijken die verband houden met koloniale onderdrukking. Iedereen reageert anders, afhankelijk van waar ze vandaan komen.
Net in deze wrijving herkennen wij onszelf, en worden wij als mens herboren. Het geeft de studenten een aparte ervaring. De neerslag van die beproeving is te lezen in de schriften, die de blik niet forceren maar uitnodigen tot toenadering en empathie.
S.M.: U presenteert een nieuwe versie van de installatie in de voormalige koloniale hogeschool. Leggen de deelnemers aan de workshop hetzelfde verband tussen slavernij, kolonisatie en de gevolgen voor de Belgische maatschappij waarin zij leven?
Slavernij is voor hen heel abstract, en de kolonisatie is slechts zichtbaar in versnipperde resten. Vaak is er ofwel een over-interpretatie van de feiten, ofwel een vacuüm. Het komt eropaan om het voor hen begrijpelijk te maken, de gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen.
Tijdens een workshop vroeg een studente me: "Waarmee dekoloniseren we?" Zij had het over een pedagogische lacune in het onderwijs over de koloniale periode in België en elders. Als ik spreek over verbinden, dan is dat een proces dat zich over een lange periode afspeelt.
S.M.: Waarom zijn de jongere generaties in dit proces net zo belangrijk?
Ik zie in de jongere generaties een deel van onszelf. Zij groeien op met een deel van de wereldgeschiedenis dat niet aan hen is doorgegeven. Door nalatigheid? Door gebrek aan moed? Wat onthouden we van de fouten uit het verleden, opdat we ze niet zouden herhalen? De school moet de kinderen opvoeden: ze moet waarden aanleren, ook met betrekking tot de Belgische en de mondiale koloniale geschiedenis. Jongeren dragen de belofte in zich van een hernieuwde schoonheid, daarom moeten wij voor hen zorgen.
Hedendaagse griot
P.B.: Aan welke schrijvers en denkers is je werk gerelateerd?
Ik ben erg geïnteresseerd in de orale verteltraditie. In West-Afrika is de griot een belangrijke figuur als historicus-troubadour. Hij gebruikt zijn stem om te spreken, te zingen, te schreeuwen of te rijmen. Hij is de oerverteller die de geschiedenis verspreidt en erover reflecteert. Via mijn werk identificeer ik mij met de rol van de griot als medium om de last van het verleden te overstijgen.
Het startpunt was vaak een, bijna symbolische, deconstructie van de archieffoto’s uit musea als dat van Tervuren of het Mandela Museum. Ik wil een visuele database maken van hedendaagse trauma’s en hun gevolgen. Maar los van deze historische ‘iconen’ moet ik ook over mijn eigen visies, ervaringen en pijn praten om trauma’s zichtbaar te maken en te accepteren.
Mijn werk ontstaat in een proces van transformatie: het toxisch materiaal wordt behandeld door middel van rijmverzen die worden gezongen, geschilderd, getekend en geritualiseerd. Elke tekening is een feest dat ontsnapt aan het trauma, een kleine overwinning op de psychologische horror van onze tijd.
Over Pélagie Gbaguidi
Pélagie Gbaguidi werd geboren in 1965 in Dakar (Senegal) en is van Beninse afkomst. Ze heeft een diploma aan de École des Beaux-Arts Saint-Luc van Luik, en werkt en woont in Brussel.
Gbaguidi ziet zichzelf als een hedendaagse griot. Haar schilderijen, geschriften, tekeningen en installaties zijn overpeinzingen van het individuele en collectieve geheugen. Ze staat kritisch tegenover een fout gebruik van de geschiedenis: ze deconstrueert stereotypen, herschrijft metaverhalen en gebruikt mythes als een vrije ruimte om een beeld te creëren van het altijd voortschrijdende heden.
Expo's
Gbaguidi heeft deelgenomen aan tal van internationale tentoonstellingen, zoals:
- de Biënnale van Dakar (2004, 2006, 2008, 2014, 2018)
- Divine Comedy: Heaven, Hell, Purgatory Revisited by Contemporary African Artists (MMK Museum für Moderne Kunst, Frankfurt (2014) & het National Museum of African Art Smithsonian Institution, Washington (2015))
- Afriques Capitales (Gare de Saint Sauveur, Lille in 2017)
- Documenta 14 in Athene en Kassel in 2017; Decolonizing the Body in de Eternal Network Gallery (Tours, 2019)
- Multiple Transmissions: Art in the Afropolitan Age in WIELS (Brussel, 2019)
In 2018 was ze als fellow verbonden aan de Civitella Ranieri Foundation in Italië.
Over Serine Mekoun
Serine Mekoun is een Belgisch-Togolese Franstalige freelance multimediajournaliste (Ahefa Productions) die werkt tussen Brussel en het Afrikaanse continent. Zij schrijft over kunstenaars, creatieve gemeenschappen en hoe die sociale verandering teweegbrengen in postkoloniale contexten.
Bronnen:
- Interview door Pieter Boons, opgenomen in de publicatie 'Congoville'
- Interview door Serine Mekoun (PDF, in het Frans)